Spelregels

Vooraf: ‘Je zijnswijze bepaalt je zienswijze’. Dat wil zeggen: wie en wat je bent, zwart/wit, man/vrouw, rijk/arm, je positie, omstandigheden, dat alles bepaalt mee hoe je denkt, gelooft, handelt.

1. Ik-zeggen
Ieder spreekt in de ‘ik’ vorm en dus vanuit eigen zijnswijze, ervaring en inzicht. Dat voorkomt ‘het is’ stellingname en het claimen van ‘de’ waarheid.
Bij ‘ik’ zeggen neem je eigen verantwoordelijkheid voor wat je zegt of zwijgt. Ook kun je  daarbij je eigen grenzen aangeven, bijvoorbeeld: “Ik vind het moeilijk…”

2. Niets is bij voorbaat gek of dom of fout
Uit angst om uit de toon te vallen of anderszins gekwetst te worden, doen mensen (met name vrouwen) soms aan zelf-censuur. “Het zal wel dom zijn…”
Maar elke bijdrage kan leermateriaal inhouden.
De vrijheid van meningsuiting is bedoeld voor de minder-machtige, bijvoorbeeld voor iemand die minder makkelijk spreekt of denkt dat haar mening niet geaccepteerd wordt.
Een gevoel is nooit gek of fout of goed, het is een eigen gevoel. Een mening kan op foute of gebrekkige informatie berusten, en is dus veranderbaar.

3. Wat in vertrouwen wordt verteld, blijft binnen de muren van het gesprek, lettelijk en figuurlijk
Willen mensen vrijuit durven spreken, moeten ze zich veilig voelen. Angst voor sociale controle kan een obstakel zijn. Deze afspraak biedt geen garantie, maar het feit dat er rekening mee wordt gehouden betekent dat men zich serieus genomen voelt.

4. Storingen hebben voorrang
Zaken die dringend aandacht vragen, zowel algemeen als privé, krijgen eerst aandacht.
Dat geldt ook als er tijdens de ontmoeting iets gebeurt in of buiten de groep dat de aandacht afleidt van het onderwerp.

5. Taboe’s zijn toegestaan
Er kunnen thema’s en onderwerpen zijn die te gevoelig liggen om –zeker in de beginfase van een groepsgesprek – aan de orde te stellen. Dat kan zijn op het gebied van de politiek, of het privé leven. Laat deze dan (voorlopig) rusten.