Tussen rebellie en gehoorzaamheid

Een briefwisseling van Annego, Judith en Stella over gehoorzaamheid

Lieve Judith,
Deze brief schrijf ik je omdat we tijdens onze gesprekken merkten hoe het thema gehoorzaamheid doorwerkt in onze levens, en niet altijd bevrijdend! En dat terwijl we juist in ons bewustwordingsproces als vrouw van elkaar leren hoe wezenlijk het begrip vrijheid is. We zijn bedoeld in vrijheid te leven, samen met anderen, dat geloven we allemaal, uit welke traditie we ook komen.

Om erachter te komen hoe het begrip gehoorzaamheid voor mij betekenis heeft gekregen, put ik uit mijn eigen bronnen. Ik ben in 1938 geboren in een hervormd dominees-nest, als oudste dochter. Ik was een braaf en aangepast meisje, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Zeker na de dood van mijn vader toen ik net 8 jaar was. Gehoorzaam kortom. Een sleutelperiode was de tijd van mijn scheiding en mijn keuze voor een andere man. Ik stapte uit de ‘cirkel van gehoorzaamheid’.

Hoe kwam ik toch aan die gehoorzaamheid? Een bijbelse voorbeeld voor de eerste periode van mijn leven was het verhaal van Abraham (Genesis 22). Vader Abraham moet van God zijn zoon Izaak offeren. Hij is God gehoorzaam. En Izaak gaat mee, hij gehoorzaamt zijn vader. Geen verzet, van niemand! De gehoorzaamheid van Abraham en Izaak ging gepaard met een rotsvast vertrouwen op God, dat het wel ergens goed voor zou zijn. Alles ligt in Gods hand was, ook al kan je er met je verstand niet bij.

Mijn ouders hadden mij geleerd mij nederig en eerbiedig te gedragen tegenover alle volwassenen, ongeacht uit welke kringen ze kwamen. Het was mijn hoogste plicht gedienstig te zijn waar dat maar nodig was. In het bijzonder werd mij ingeprent dat ik aan de wensen en voorschriften van alle volwassenen tot en met het personeel onverwijld gehoor moest geven, en me daarvan door niets mocht laten weerhouden. Alles wat zij zeiden was goed. Deze opvoedingsprincipes hebben mijn leven bepaald.

Deze regels komen uit een autobiografie van Rudolf Höss, kommandant in Auschwitz. Ik vond ze bij de Duitse bevrijdingstheologe Dorothee Sölle (Fantasie en gehoorzaamheid, Bosch en Keuning 1970). Sölle haalt ze aan om aan te tonen hoe blinde gehoorzaamheid tot verschrikkingen kan leiden. Ze schrijft: ‘Na dat alles is het niet meer mogelijk om in theologische onschuld over gehoorzaamheid te blijven spreken(….).Gehoorzaamheid heeft een fatale rol gespeeld’ (blz.10-13).

Ik memoreer zelf de brief die de Arabische kaper Mohammed Atta naliet voor zijn ouders. Na de aanslagen in New York roept hij hen op het voorbeeld van Ibrahim/Abraham te volgen.

Maar wie de Bijbel goed leest, ziet dat het mensenoffer juist niet gebracht wordt!

Wat weten we van de God? Er zijn zoveel beelden van God. We weten alleen wat mensen in alle eeuwen doorverteld, opgeschreven, vertaald en uitgelegd. En die mensen waren vrijwel altijd mannen. Dat heeft de doorwerking van de teksten fundamenteel bepaald: ze zijn tot op de huidige dag vervreemdend voor vrouwen.

Daarom ben ik zo blij met het inzicht van de feministische theologie dat ‘gehoorzaamheid’ alles te maken heeft met macht. Nog steeds hebben mannen meer macht dan vrouwen. En meer macht, hoe meer gehoorzaamheid je kunt afdwingen. Dat kan geweld met zich meebrengen. De feministische theologie heeft mij geholpen om mij van vanzelfsprekende onderdrukkende mechanismen te bevrijden. En nu weet ik: ik ben als vrouw evenzeer beeld van God. Mijn godsbeeld is dat van een liefhebbende, bevrijdende God. Een God die mij in de ruimte zet, me soms alleen laat uitzoeken hoe ik verder moet, maar die me uiteindelijk niet alleen laat.

Alleen aan die God ben ik gehoorzaamheid verschuldigd. Niet in de zin van ‘blinde’ gehoorzaamheid, maar in de zin van antwoord. Ik mag antwoord geven op Gods uitnodiging om volop mens te zijn en menselijk, humaan, rechtvaardig te handelen. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen bestaan en voor zover dat in mijn vermogen ligt, voor dat van anderen. En wat ik niet kan, mag ik over laten. God zegene de greep!

Lieve Judith, ik ben erg benieuwd naar jouw reactie!

Hartelijke groet, Annego


Lieve Annego
Wauw, wat een interessante brief over niet het minste thema: gehoorzaamheid.

Toen ik jouw brief las, moest ik meteen denken aan mijn Bat Mitswa. Joodse meisjes worden volgens de traditie op hun twaalfde volwassen. Bij de liberaal joodse gemeente zingen deze meisjes op die dag in de synagoge voor de gemeenschap een stuk uit de Tora. Een spannende en feestelijke dag! Het stuk Tora dat bij de datum van mijn bat mitswa hoorde, ging over Rivka (Rebecca) die er door middel van een list voor zorgt dat Jakov en niet Esav het eerst geboorterecht krijgt. Rivka ‘bedriegt’ haar man, haar oudste zoon en haar traditie, maar ik vond haar een fantastische en sterke vrouw. Als moeder verstond zij de karakters van haar zonen. Ze begreep dat Esav, de jager, niet wezenlijk geïnteresseerd was in zijn verantwoordelijkheid als oudste zoon. Rivka nam haar verantwoordelijkheid wel en was daarmee ongehoorzaam aan de traditie. Daarmee bracht ze een belangrijke wending in de Bijbelse geschiedenis teweeg. Op mijn bat mistwa kreeg ik daarmee twee belangrijke lessen mee: 1. Inzicht gepaard gaande met verantwoordelijkheidsgevoel is misschien wel de essentie van mens. 2. Vrouwen zijn sterk.

Ik moet natuurlijk ook denken aan Chava (Eva). Ik vind dat een van de meest paradoxale stukken uit de Tora. Er wordt verteld dat de mens in het Paradijs geen kennis had van goed en kwaad. Maar hoe kun je dan een geweten hebben? Eva kon dus per definitie niet ongehoorzaam zijn. Haar drijfveer kon weinig anders zijn dan een onschuldige en gezonde portie nieuwsgierigheid. God had wel gezegd dat het niet mocht maar ‘iets niet mogen’ heeft zero impact wanneer je geweten niet ontwikkeld is.

Soms stel ik me voor dat God voor de schepping eenzaam en alleen het Al zit te zijn. Hij mist een partner, iemand die op Hem lijkt, iemand die misschien wel gelijkwaardig aan hem is. Maar hoe doe je dat wanneer je diegene zelf gaat maken??? Waarschijnlijk is de beste vergelijking die van de ontwikkeling van baby naar volwassene. Eerst heb je een symbiotische relatie met je moeder, vergelijkbaar met de relatie van Adam en Eva met God. Hierna ga je al gauw je eerste ‘stoute’ dingen doen. Maar je moet eerst ‘stout’ doen voordat je weet dat het ‘stout’ is. Als Eva en Adam de vrucht eten, krijgen ze een straf, ze worden uit het Paradijs verdreven. Dat is de eerste stap naar volwassenheid.

Pas wanneer je kennis hebt van ‘stout’ en ‘niet stout’ ben je per definitie een verantwoordelijk en dus vrij individu. Maar een echt verantwoordelijk en vrij individu zijn is een ongelofelijk grote en moeilijke opdracht. Vandaar dat God in de loop der jaren handleidingen heeft uitgereikt met regels die ons daarbij helpen.

In het begin was Hij streng, zoals een ouder streng is voor kleine kinderen, maar meer en meer laat Hij ons los, zodat we ons echt tot onafhankelijke individuen kunnen ontwikkelen. In dit proces komt het slechtste, maar gelukkig soms ook het beste van de mens naar boven. De enige echte uitdaging is om erop te vertrouwen dat God ons geschapen heeft met zoveel potentieel verantwoordelijkheidsgevoel voor onszelf, elkaar en de wereld dat we uiteindelijk (over duizenden jaren?) zelf de weg kunnen terugvinden naar het Paradijs. Ik stel me dan zo voor dat we bij binnenkomst van het Paradijs (dat gewoon hier op aarde is) als volwassen partners God de ‘hand’ kunnen schudden.

He Annego, over vrouwen en onderdrukking gesproken…God deelt straffen uit naar aanleiding van de ‘overtreding’ in het Paradijs. Hij zegt tegen Chava: ‘naar de man gaat je begeerte, maar hij zal over jou heersen…’ Oi oi oi! Wat moeten we daar nu mee?

Wat vind je van het volgende gezichtspunt. Het betreft een straf, maar de strafsituatie is nooit de ideale situatie zoals die uiteindelijk zou moeten zijn. Anders zou straf namelijk geen functie hebben. We zijn dus als het ware door God in de hoek gezet, en we mogen er pas uit als we onze verantwoordelijkheid weten te nemen. Dat is de grote uitdaging. Zolang we in de hoek blijven staan zullen we nooit de weg terug naar het Paradijs (meest ideale samenlevingssituatie) vinden. Dus mannen: zolang jullie ons blijven onderdrukken zijn jullie verantwoordelijk voor het feit dat het Paradijs op zich laat wachten. Dus vrouwen: ook jullie verlengen de reis naar het Paradijs wanneer jullie stiekem denken echt ondergeschikt te zijn aan de man en wanneer jullie denken dat ‘in de hoek staan’ je echte thuis is!

Tjonge, het lijkt wel een ‘preek’, niet zo bedoeld hoor. Ik ben eigenlijk hardop aan het denken om het zelf ook te begrijpen. Het jodendom stimuleert het in je eentje bedenken hoe dingen in elkaar zouden kunnen steken, in het geheel niet. Denken doe je samen en hardop. In je eentje loop je het gevaar niet tegengesproken te worden. Een ander kan je namelijk wijzen op vreemde gedachtekronkels, of op een andere invalshoeken. En dan krijg je natuurlijk altijd een breder perspectief te pakken dan wanneer je een beetje in je eentje zit te brainstormen.
Dus val mij af en vul mij aan.

Ook in het jodendom is heel veel geschreven en gesproken over het feit dat Awraham door zijn grote vertrouwen in God bereidt is zijn zoon te offeren. Een gezichtspunt is dat God, Awraham’s vertrouwen, gehoorzaamheid nodig had om de mensheid er ten diepste van te overtuigen dat God juist geen mensenoffers vraagt. Markus van Lopik schrijft in de Tenachon: Een religieuze daad – hoe vroom ook – waarmee we onze naaste schade toebrengen, is bij voorbaat verdacht. Gewone mensen moeten luisteren naar de les die de Tora hen in de beproeving van Awraham voorhoudt: de Eeuwige wenst geen mensenoffers! De Hemel wil niet dat onze godsdienstige bevlogenheid en religieuze idealen, ook al zijn ze ter ere van God, ten koste gaan van de naaste. Wanneer we menen God te dienen wanneer we onze naaste beschadigen of pijn doen, vergissen we ons. En dit staat inderdaad lijnrecht tegenover de boodschap in de brief van Mohammed Atta. En tegenover alle fundamentalisme, van welke geloof dan ook, dat anderen beschadigd.

Deze brief wil ik eindigen met een citaat uit jouw brief Annego, een kernzin die ik geheel onderschrijf. We zijn bedoeld in vrijheid te leven, samen met anderen, dat geloven we allemaal, uit welke traditie we ook komen.

Veel liefs,
Judith


Beste Annego en Judith,
Graag wil ik, in antwoord op jullie brieven, het volgende vertellen: Mijn zonen hebben een uitvoering van hun turnclub. Ik wil graag dat mijn oude moeder (dementerend en in rolstoel) erbij kan zijn. Mijn man vindt dat een slecht idee. Als ik wil gaan oké, maar dat ik nou ook nog mijn ‘invalide’ moeder mee wil nemen vindt hij onnodig. Maar ik houd voet bij stuk en drijf mijn zin door. Mijn man komt ons gelukkig na de voorstelling gewoon zonder wrok ophalen met de auto.

Juist in deze periode moet ik in Tilburg een lezing geven voor moslimvrouwen over gehoorzaamheid. Ik heb nog niets voorbereid, maar de bovengenoemde gebeurtenis ligt me nog vers in het geheugen, en vers op mijn hart. Belachelijk die imams en geleerden, die het steeds maar hebben over de gehoorzaamheid die vrouwen moeten hebben tegenover hun man. Ik wordt al opstandig als ik eraan denk. Ik heb er een heel goed gevoel bij dat ik mijn zin heb doorgedreven. Het was het waard om voor mijn moeder nog dit kleine genoegen mogelijk te maken om van haar kleinkinderen te genieten. Geen haar op mijn hoofd die erover dacht om daarin mijn man te gehoorzamen en ik voel me er achteraf niet schuldig over dat ik dat niet heb gedaan.

Ik ga op zoek in de Koran. Waar staat dat dan, dat vrouwen gehoorzaam moeten zijn aan hun man of waaruit wordt dit afgeleid. Zie je wel! Het staat er niet met zoveel woorden. Wat wel in de Koran staat, is dat je bijvoorbeeld je ouders niet moet gehoorzamen als ze je vragen iets met God te vereenzelvigen:
En Wij (God) hebben de mens de zorg voor zijn ouders bevolen. Zijn moeder heeft hem gedragen in zwakte op zwakte en het duurde twee jaar om hem te zogen. Zeg Mij en uw ouders dank, tot Mij is de terugkeer. Maar als zij proberen u iets met Mij te laten vereenzelvigen, waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen dan niet. Maar leef met hen samen in de wereld op een behoorlijke wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt (Koran, 31/14). In de exegese staat vervolgens: ‘Geen gehoorzaamheid aan een schepsel als je daarmee zondigt tegen de Schepper.’ Ik voel me gesterkt. Ik heb toch alleen maar dat proberen te doen, wat ik vanuit het diepst van mijn hart als iets goeds ervoer en waarvan ik overtuigd was dat God dat van me vroeg! Als moslim in volledige overgave aan Zijn wil.

Schreef Annego in haar brief aan Judith niet het volgende: ‘alleen aan God ben ik gehoorzaamheid verschuldigd. Niet in de zin van ‘blinde’ gehoorzaamheid, maar in de zin van antwoord. Ik mag antwoord geven op Gods uitnodiging om volop mens te zijn en menselijk, humaan, rechtvaardig te handelen.’

Dit inzicht geeft me veel kracht om verder te gaan in een relatie die daardoor intiemer en waardevoller wordt, juist door mijn rebellie en de moed om te laten zien hoe ik in het leven sta en over dingen denk. En wat ik vanuit mijn diepste overtuiging zie als Gods opdracht aan mij.

Met een groet van vrede, Stella