Leerlingen op ontdekkingsreis: een model voor islamitisch geïnspireerd burgerschap

In dit artikel vertellen docenten Nezahat Köse en Ingrid Noordanus over hun model voor islamitisch geïnspireerd burgerschap. Aan de hand van twee praktijksituaties schetsen zij hoe je aan de hand van dit model diverse actuele onderwerpen in de klas op een veilige manier bespreekbaar maakt en burgerschap kunt bevorderen.

Sinds 2021 moeten scholen vanuit de wet actief burgerschap en sociale cohesie bevorderen. Aanleiding hiervoor was het gebrek aan doelgericht burgerschapsonderwijs binnen scholen en de toenemende diversiteit in de samenleving.1 Burgerschapsvorming heeft naast kennis over het functioneren van de democratische rechtsstaat ook als doel dat leerlingen leren omgaan met andere (politieke) opvattingen en verschillen. Tijdens het burgerschapsonderwijs komen verschillende thema’s aan bod, zoals vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie op grond van religie of seksuele voorkeur.2

De diverse samenleving brengt telkens nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van deze thema’s, die ervoor zorgen dat we blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden en antwoorden op de vraag ‘hoe kunnen we onze leerlingen leren burgeren?’.

In dit artikel willen wij toelichten wat islamitisch geïnspireerde burgerschapsvorming kan betekenen voor zowel moslimleerlingen als niet-moslimleerlingen. In onze jarenlange onderwijservaring hebben wij gezien dat verdieping in en kritische reflectie op de eigen religieuze of levensbeschouwelijke ontwikkeling op positieve wijze kan bijdragen aan burgerschapsvorming. Van hieruit hebben wij voor een basisschool op islamitische grondslag een model ontwikkeld voor islamitisch geïnspireerde burgerschapsvorming. Aan de hand van dit model kan het gesprek worden aangegaan met leerlingen over diverse actuele onderwerpen die raken aan burgerschap.

In de klas begint sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap vaak bij het leren kennen van jezelf (karaktereigenschappen, vaardigheden, uitdagingen et cetera). Wij zijn van mening dat de cultureel-religieuze component hierbij niet vergeten mag worden, maar juist een verdiepende en waardevolle bijdrage kan leveren aan een vruchtbare religieuze en persoonlijke ontwikkeling en het leren burgeren. Bij deze cultureel-religieuze component gaat het om dieper liggende waarden, overtuigingen en drijfveren. 

Stelt u zich voor: de islamitische maand Ramadan is begonnen en een leerling in groep 8 doet mee aan het vasten. De leerling heeft daarom geen eten en drinken meegenomen naar school. 

Leerkracht A reageert met: ‘‘Geloof is iets voor thuis. Bovendien heb jij eten en drinken nodig om te groeien en je je te concentreren.’

Leerkracht B zegt tegen de leerlingen: ‘Het vasten is één van de vijf zuilen van de islam. Moslims vasten van zonsopgang tot zonsondergang en geloven dat ze daarvoor worden beloond door Allah. Wat knap dat je meedoet.’ 

Leerkracht C zegt tegen de leerlingen: ‘Ik weet dat het nu Ramadan is. Zijn er leerlingen die meedoen met de Ramadan? Kun je vertellen wat de Ramadan is? Hoe voelt het om te vasten? Hoe vormt het jou? Herkent iemand anders dat gevoel?

Welke leerkracht zou met zijn houding en werkwijze het meest bijdragen aan een sfeer van openheid, vrijheid en ontmoeting? Welke leerkracht laat de leerlingen zichzelf en onderliggende waarden ontdekken door de ogen van de ander? Welke leerkracht draagt zelf burgerschap uit?

Een ander voorbeeld van het belang om de cultureel-religieuze component bij burgerschapslessen te betrekken is de opdracht om aandacht te besteden aan seksuele diversiteit. Bij sommige leerlingen kan dit weerstand oproepen, vanuit hun culturele of religieuze achtergrond. Zo wordt er in de klas misschien een religieus gekleurde negatieve opmerking gemaakt over een homoseksuele buurman. 

Ook hier kan het model voor islamitisch geïnspireerd burgerschap handvatten bieden om op respectvolle en inclusieve wijze het gesprek aan te gaan met deze leerlingen. De leerkracht zou zich met een eerste reactie kunnen vragen naar de onderliggende reden van deze opmerking, zonder de opmerking meteen te veroordelen of een norm te stellen. 

Vervolgens kan de leerkracht putten uit diverse voorbeelden uit de islamitische traditie en deze inzetten om de leerling een breder perspectief te bieden. Zo zou de leerkracht kunnen vertellen dat de mens vanuit zijn schepping door Allah waardevol is en dat men de ander vanuit deze gedachte met zachtmoedigheid en vriendelijkheid dient te bejegenen. Een uitspraak van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) die hij hierbij zou kunnen aanhalen is:

‘Het geloof van een dienaar is niet zuiver, totdat zijn hart zuiver is. En zijn hart is niet zuiver, totdat zijn tong zuiver is. Een persoon die zijn buur niet veilig stelt van zijn kwaad, zal het paradijs niet betreden.’ (Sahīh at-Targhīb wa-t-Tarhīb)

Door als leerkracht de cultureel-religieuze achtergrond van de leerlingen te betrekken en respecteren, draagt men bij aan de uitwerking van de Wet Burgerschap. De islamitische traditie is juist een bron van inspiratie en kracht om leerlingen te leren burgeren tijdens hun ontdekkingsreis naar zichzelf en de ander. 

Meer weten over ons model voor islamitisch geïnspireerde burgerschapsvorming? Wij bieden o.a. workshops, begeleiding van godsdienstleerkrachten, gastlessen en lesmateriaal.

Nezahat Köse en Ingrid Noordanus

lerenontdekken@gmail.com 

 

 

 

1. Burgerschapsonderwijs vraagt verbetering | Nieuwsbericht | Inspectie van het onderwijs (onderwijsinspectie.nl)

2. Eerste Kamer stemt in met nieuwe wet voor burgerschapsonderwijs | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl






Reacties zijn gesloten.