Maria: een moedige vrouw

Stella van de Wetering

Het verhaal van Maryam in de Koran lijkt in principe op het verhaal van Maria in de Bijbel, maar toch is het net weer anders. Het legt de nadruk op andere aspecten. Die aspecten maken het verhaal volgens mij juist bijzonder krachtig.

Maryam wordt door haar moeder aan de tempel opgedragen, waarin zij samen met Zakariya (Zacharias), de vader van Yahya (Johannes), dienst doet.

Toen zij zich van haar familie terugtrok […] en zich van hen afschermde met een gordijn, zonden Wij Onze Geest naar haar en hij verscheen aan haar als een mooi gevormde man. Zij zei: ‘Ik zoek hulp bij de Barmhartige tegen jou […].’ Hij zei: ‘Ik ben alleen maar een boodschapper van jouw Heer om jou een rechtschapen zoon te geven.’ Zij zei: ‘Hoe kan ik een zoon krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt?’ [16–21]. Hij zei: ‘Zo heeft jouw Heer het gezegd: […] zodat Wij hem maken tot een teken van Onze barmhartigheid voor de mensen.’ Zij raakte toen in verwachting van hem en trok zich met hem [het kind in haar buik] terug in een plaats ergens ver weg. [22–23

Haar verloofde Jozef komt in dit verhaal niet voor. Maryam bevalt alleen onder een boom: ‘En weeën brachten haar naar de voet van een palmboom.’ Dan moet zij met de baby ‘Isa (Jezus) terug naar haar familie.Alleen zou zij het immers met de pasgeboren baby niet redden.God wijst haar erop dat er vlak onder haar een beekje is om uit te drinken en dat zij verse vruchten, die van de dadelpalm zijn gevallen, kan eten. Zo kan zij vlak na de bevalling wat bijkomen. [24–25] Ook raadt Hij haar aan om tegen iedereen die zij tegenkomt,te zwijgen en aan te geven dat zij vast. [24–26] Als Maryam haar familieleden ontmoet, maken die haar verwijten: ‘Maryam, je hebt iets heel ergs gedaan. […] je vader was toch geen slecht mens en je moeder was toch geen slet.’ [28] Ik vind dit heel kenmerkend. Maryam was een kwetsbare ongehuwde moeder, die in haar cultuur zelfs gevaar kon lopen gedood te worden. God zegt dat zij tegen niemand moet spreken! Zij hoeft zich niet te verdedigen, zij heeft immers niets verkeerd gedaan. Zij wijst dan naar het pasgeboren kind.

Zij zeiden: ‘Hoe kunnen we nou praten met een wiegenkind?’ Hij [het kind] zei: ‘Ik luister naar God. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt. Hij heeft mij gemaakt als een mens die goedheid brengt waar ik ook ben en Hij heeft mij zolang als ik leef de opdracht gegeven om te bidden en hulp
te geven en dat ik goed ben voor mijn moeder. Hij heeft van mij geen gemenerik gemaakt die geweld gebruikt.’ [29–32]

Het lijkt een wonder: een baby die spreekt. Maar spreekt niet elk pasgeboren kind ons aan? Gebeurt hetzelfde niet in het beroemde kerstliedje ‘De herdertjes lagen bij nachte’?

Toen vlamd‘ er een straal uit hun ogen en viel op het kindeke teer Zij stonden tot schreiens bewogen en knielden bij Jezus neer.

En zo komen de verhalen weer bij elkaar! 🙂

Stella van de Wetering is afgestudeerd in Arabische taal en cultuur en promoveerde in 1990. Tot haar pensionering was ze docent bij de Lerarenopleiding Islamgodsdienst (Hogeschool INHolland) en het Centrum voor Islamitische Theologie (Vrije Universiteit).

 

Reacties zijn gesloten.