Feminisme in de Islam

Moslima’s over vrijheid en de hoofddoek

Gesprekken in de reeks Coming In – Coming Out. Redactielid Annego Hogebrink was aanwezig en onder de indruk van de inspirerende en zeer informatieve toespraak
Lees hier meer over de avond en Rosalinde Wijks.

Toespraak van Rosalinde Wijks: 

‘God heeft nooit gezegd: laat je onderdrukken’ (Shirin Ebadi, Iran)
De Rode Hoed, maandagavond 15 april. Een bomvolle zaal met vooral jonge mensen, veel vrouwen en redelijk wat mannen.

Vier moslima’s met en zonder hoofddoek zitten op het podium met in hun middag Sylvana Simons die het gesprek zal leiden. Het gaat over feminisme en Islam. De stichting Maruf (voor homoseksualiteit en islam) organiseert deze derde avond in een serie van drie bijeenkomsten.
De hoofdlezing, zoals die gehouden is door Rosalinda Wijks volgt hieronder.
Mijn naam is Rosalinda Wijks, ik ben 32 jaar, rechtenstudente en islamitisch feministe.
Mijn eerste bewuste kennismaking met het feminisme was via de boeken van Nawal El Sadaawi die mijn moeder had. Nawal is arts, schrijfster en seculiere Egyptische feministe. Op mijn elfde las ik haar magnum opus “De gesluierde Eva” dat ik had geleend uit de schoolbibliotheek. Wat me vooral bijbleef was haar beschrijving van haar genitale verminking.
Toen ik me zes jaar later bekeerde tot de islam maakte ik kennis met het werk van Fatima Mernissi, Amina Wadud, Asma Barlas en Asra Nomani en een paar jaar later begon ik me te identificeren als islamitisch feministe. In de Balie woonde ik een lezingendag met lezingen van Fatima Sadiqi, Amina Wadud en Ziba Mir-Hosseini bij. Twee jaar later bezocht ik samen met een vriendin het International Congress of Islamic Feminism te Barcelona.

Als jonge “nieuwe” zwarte, Afro-Surinaamse moslima kreeg ik helaas te maken met veel colorisme, racisme en seksisme vanuit de Marokkaanse gemeenschap. Zo ging ik een keer per ongeluk de verkeerde ingang binnen van een Marokkaanse moskee in West.

Binnen een mum van tijd werd ik omringd door een groepje jongetjes die net Koranles hadden gehad en die luidkeels “3azzy, 3azzy!”, begonnen te roepen – hetgeen “nikker” of “neger” betekent. Nadat ik een brief over het incident had gestuurd aan het moskeebestuur, nodigden ze me uit om langs te komen en gingen met mij langs alle koranles-groepjes. De bestuursleden zeiden toen tegen de kinderen dat ik hun zuster in het geloof was, die recht had op respect en dat racisme in de islam een zonde is en streng verboden.

Een andere keer bezocht ik een Surinaamse moskee in Amsterdam. De mannenruimte van die moskee was groot, mooi, schoon en altijd open.

De vrouwenruimte van die moskee was klein, vies, vaak op slot en de luidspreker deed het niet. Nadat ik verschillende keren duidelijk had gemaakt dat de vrouwenruimte niet in orde was en er niets veranderde, besloot ik achterin de mannenruimte te gaan bidden.

Na dit een aantal keren gedaan te hebben, werd ik op een dag geconfronteerd met de voorzitter van die moskee, die me toeschreeuwde dat ik moest vertrekken. Ook dreigde hij dat ik weggesleept zou worden, wilde hij me verbieden die moskee ooit nog te betreden en belde zelfs de politie voor me.

Deze ervaringen, de goede en de slechte, leidden ertoe dat ik me ging verdiepen in zowel vrouwenrechten en islamitisch feminisme als de zwarte geschiedenis binnen de islam.

Voor zover mijn persoonlijke betrokkenheid bij dit onderwerp.

Alhoewel relatief onbekend bij zowel moslims als Westerse niet-moslims, bestaan er bloeiende feministische bewegingen in moslimlanden van Mali tot Maleisië. Een aantal van deze bewegingen gaat terug tot de jaren ’20 van de vorige eeuw, dus bijna 100 jaar.

Er is een onderscheid tussen “moslimfeminisme” en “islamitisch feminisme”. Moslimfeminisme is seculier feminisme van vrouwen die (toevallig) moslim zijn. Deze vrouwen beroepen zich niet op islamitische bronnen en verhouden zich er ook niet toe.

Zij vinden dat religie buiten de discussie gehouden moet worden, dat religie niet relevant is wat betreft vrouwenrechten, of dat vrouwen rechten moeten claimen los van religie.

Voorbeelden van seculiere feministen zijn: Nawal El Sadaawi die ik al noemde, Huda Shaarawy, Leila Ahmed, Mona Eltahawy, Fatima Mernissi, Doria Shafiq, Soumaya Na3man-Guessous, Waris Dirie, Asma Jahangir, Hina Jilani, Malalay Joya en Fawzia Koofi.

De seculier-feministische beweging begon in Egypte, bijvoorbeeld met Huda Shaarawy, een Egyptische vrouw van Ottomaanse adel uit de hogere klasse. Zij was opgegroeid in het destijds heersende haremsysteem, waarin vrouwen uit de hogere klasse (overigens een zeer laag percentage van de bevolking) in afzondering leefden en alleen volledig gesluierd naar buiten gingen. Zij werd beroemd toen ze in Egypte terugkeerde van een feministische conferentie en haar gezichtssluier in de Nijl wierp met de woorden “Dit is iets van het verleden.” Dat luidde het eind in van het haremsysteem. Huda Shaarawy was ook betrokken bij de nationalistische politieke partij Wafd en actief in de strijd tegen het Britse kolonialisme, wat een mooi voorbeeld is van de intersectie van feminisme en anti-koloniale strijd. 

De Egyptische feministe Doria Shafiq ijverde voor het algemeen kiesrecht in Egypte. In 1951 bestormde ze met een groep van 1000 vrouwen het Egyptische parlement, waarna haar eisen ingewilligd werden en Egyptische vrouwen het actief kiesrecht verkregen.

De Pakistaanse zusters en advocates Asma Jahangir en Hina Jilani richtten in 1980 het eerste advocatenkantoor van Pakistan op dat opgericht was & gerund werd door vrouwen. In hun praktijk ijverden zij voor de rechten van vrouwen, kinderen en religieuze minderheden.

Ook belangrijk is de Nigeriaanse mensenrechtenactiviste Ayesha Imam, die voorzitter is van de mensenrechtengroep Baobab en een van de drijvende krachten was achter het vrijkrijgen van Amina Lawal, de Nigeriaanse moslima die in 2002 gestenigd dreigde te worden omdat ze, terwijl ze gescheiden en vrijgezel was, een kind had gekregen en dus seks gehad had buiten het huwelijk.

Nu zijn de grenzen tussen seculier feminisme en islamitisch feminisme niet altijd waterdichte schotten of onneembare muren. Sommige vrouwen wisselen gaandeweg tussen beide stromingen. Zo was de beroemde Marokkaanse feministe Fatima Mernissi aanvankelijk een seculiere feministe, maar schoof gaandeweg steeds meer op naar een meer religieus, islamitisch (geïnspireerd) feminisme. De Egyptisch-Amerikaanse feministe Mona Eltahawy daarentegen identificeerde zich aanvankelijk als moslimfeministe en beriep zich op de Koran, maar is nu seculier feministe.

Islamitisch feminisme is religieus feminisme, dat gebaseerd is op herinterpretaties van de Koran, de Hadith (Overleveringen & uitspraken van de profeet, vrede zij met hem) en soms de sharia en fiqh. (Jurisprudentie) Islamitisch feminisme is dan ook te vergelijken met feministische theologie in andere religies, met name het protestantse christendom. Binnen het islamitisch feminisme worden de islamitische bronnen opnieuw bestudeerd en ontdaan van patriarchale, seksistische interpretaties. Islamitisch feministen geloven dat alle moslims, vrouwen incluis, het recht hebben om de Koran zelf te interpreteren.

Islamitisch feministen geloven in de goddelijke oorsprong van de Koran en problematiseren seksistische interpretaties van de Koran.

Zo heeft het islamitisch feminisme een brugfunctie, omdat het zowel een stroming binnen de islam als een stroming binnen het feminisme is.

Bovendien is het ook een stroming die door veel vrouwen als een “derde weg” wordt beschouwd tussen aan de ene kant seculier feminisme en aan de andere kant islamisme, m.a.w. de politieke & conservatieve islam.

Of, om de bekende islamitisch feministe Amina Wadud te parafraseren: “Seculiere feministen willen mensenrechten zonder islam, en islamisten willen islam zonder mensenrechten. Wij (nl. islamitisch feministen) willen mensenrechten én islam.”

Veel islamitisch feministen zijn ook academici die gepromoveerd zijn in de islamitische studies en lesgeven aan universiteiten. Zij beperken zich echter niet tot de ivoren torens van de wetenschap.

Veel van deze dames zijn ook activistes die actief strijden voor gelijke rechten voor moslimvrouwen op juridisch, religieus en ander gebied. Zo waren en zijn er islamitisch feministen die protesteren/protesteerden tegen gendersegregatie in de moskee en tegen het feit dat veel gebedsruimten voor vrouwen in moskeëen minder groot, mooi en toegankelijk zijn dan die van mannen.

Bekende islamitisch feministen zijn: Gwendolyn Zoharah Simmons, Saleemah Abdul Ghafur, Kecia Ali, Zainah Anwar,  Amina Wadud, Ziba Mir-Hosseini, Shirin Ebadi, Ayesha Chaudhry, Saadiya Sheikh, Musdah Mulia, Ayesha Hidayatullah, Shaheen Sardar Ali en Asma Barlas.

De mijns inziens meest belangrijk feministe van nu is de Afro-Amerikaanse doctor in de islamitische studies en emerita-hoogleraar Amina Wadud. Zij heeft zowel op theoretisch als activistisch gebied baanbrekend werk verricht.

Zo ontwikkelde zij de theorie van het tawhidisch paradigma. Tawhid betekent letterlijk “eenheid”. In de islam staat dit begrip met name voor de eenheid van God, dus voor het monotheïsme.

Maar Amina Wadud vat tawhid ook op als de eenheid van het Universum, maar ook de eenheid van alle mensen onder één God. Als God één en uniform is, betekent dat ook dat alleen Hij boven alle mensen staat, maar dat de ene mens nooit boven de andere staat. Mannen staan dus niet boven vrouwen maar staan samen onder God, waardoor de relatie van mannen en vrouwen nooit hiërarchisch zou moeten zijn, maar één van horizontale wederkerigheid.

Ook bedacht zij een nieuwe methode van koraninterpretatie, namelijk de tafsir al Qur’an bi al Qur’an, letterlijk “de interpretatie van de koran door middel van de koran zelf”, wat inhoudt dat ieder vers wordt geïnterpreteerd binnen de context van de hele Koran.

In 2005 ging zij als eerste moslimvrouw in de moderne geschiedenis in het openbaar voor in een gemengd gebed.

De conservatieve traditie gaat er namelijk vanuit dat vrouwen alleen andere vrouwen in het gebed voor mogen gaan en dat alleen mannen zowel vrouwen als mannen in het gebed voor mogen gaan. Ook wordt meestal geëist dat vrouwen achter de mannen en/of in een aparte ruimte bidden, om “verleiding” te voorkómen. 

Door in het openbaar met deze traditie te breken, daagde Amina Wadud de gevestigde orde uit. In reactie op dit gebed kwam er enerzijds een storm van wereldwijde kritiek, maar anderszijds begon er ook een wereldwijde beweging van vrouwen die ook in het openbaar gemengde gebeden gingen leiden.

Verder was ze een van de oprichters van de organisatie Sisters in Islam in Maleisië, een van de grootste moslimlanden ter wereld. De missie van Sisters in Islam is het promoten van de principes van gelijke rechten voor vrouwen, rechtvaardigheid, vrijheid, waardigheid binnen de islam en het empoweren van vrouwen om verandering te bewerkstelligen.

Verder was ze betrokken bij de oprichting van Musawah. Musawah betekent “gelijkheid” in het Arabisch en is een wereldwijde beweging voor gelijkheid en rechtvaardigheid binnen moslimgezinnen.

Deze beweging werd gelanceerd in Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië en zij baseert zich op vier pijlers:

1. Islamitische leerstellingen.
2. Universele mensenrechten. 
3. Grondwettelijke garanties voor gelijkheid.
4. De geleefde werkelijkheden van vrouwen en mannen.  

In deze beweging werken seculiere feministen en islamitisch feministen samen en strijden zij zij aan zij voor gelijke rechten voor vrouwen.

In de praktijk houdt deze beweging zich voornamelijk bezig met het promoten van hervorming van vrouwonvriendelijk personen-, familie- en erfrecht.

De reden dat de nadruk ligt op verhoudingen in gezinnen is in de eerste plaats uiteraard dat het gezin de samenleving in het klein is.

De tweede reden is dat veel moslimlanden seculiere wetten kennen voor de meeste rechtsgebieden, maar dat het personen-, familie- en erfrecht gebaseerd is op specifieke interpretaties van de shari’a (islamitisch recht) die vaak zeer patriarchaal, conservatief en onrechtvaardig zijn.

De Iraanse religieuze feministe Shirin Ebadi was onder de dictatuur van de shah de eerste vrouwelijke rechter. Nadat Khomeiny aan de macht kwam, kon zij dit beroep helaas niet meer uitoefenen en werd ze ontslagen.

Zij liet zich echter niet uit het veld slaan, maar liet zich omscholen tot advocate en ijverde in haar praktijk voor de rechten van vrouwen en kinderen, waardoor zij uiteindelijk de Nobelprijs voor de Vrede kreeg en dat als eerste moslimvrouw.

Toen ze haar prijs in ontvangst nam, droeg ze geen hoofddoek, waardoor sommigen haar bekritiseerden, maar toen ze terugkeerde naar Iran, werd ze verwelkomd door honderden Iraanse moslimvrouwen die haar en haar strijd steunen.

Een mijns inziens zeer belangrijke uitspraak van haar, die de grondgedachte van het islamitisch feminisme samenvat, is: “God heeft nooit gezegd: Laat je onderdrukken.”

De Pakistaanse feministe en hoogleraar Rechtsgeleerdheid Shaheen Sardar Ali schreef het belangrijke boek Gender and Human Rights in Islam and International Law: Equal Before Allah, Unequal Before Man?

De grote overeenkomst tussen moslimfeminisme en islamitisch feminisme is dat beide stromingen streven naar emancipatie van de vrouw, alhoewel hun representanten andere paden bewandelen naar de verwezenlijking van dit doel. Seculiere feministes zijn van mening dat het geloof buiten de discussie moet worden gehouden, terwijl islamitisch feministes juist inspiratie zoeken en vinden binnen datzelfde geloof.

Ten slotte:
Mijns inziens zal onze bevrijding als moslimvrouwen pas compleet zijn als zij zich voltrekt binnen alle gebieden van het leven, inclusief ons geloof.

 

Reacties zijn gesloten.