
Van elkaar leren. En ‘aan elkaar’ leren. Dat willen de oprichters van de “Landelijke Kerngroep Vrouwentrialoog”. Ytha Bijlstra, Annego Hogebrink en Marijke Farhat Khan-Poos staan respectievelijk in de joodse, de christelijke en de islamitische traditie. Zij zien overeenkomsten tussen de drie religies maar ook verschillen. Zij zijn met nog zes andere vrouwen al jaren in gesprek. Tijd om landelijk de ‘trialoog’ aan te gaan, vinden zij.
In het Begijnhof in Amsterdam komen Hogebrink, Bijlstra en Khan-Poos bij elkaar. We gaan eerst terug in de tijd. Het begon met het gespreksplatform Hagar-Sarah Noord-Holland. Al vijftien jaar komen in dat verband vrouwen bij elkaar uit de joodse, de christelijke en de islamitische traditie. Khan-Poos: ‘Ik ben veertig jaar geleden moslim geworden en heb jarenlang voorlichting gegeven over de islam. Er was daar toen erg veel behoefte aan maar zelf wilde ik breder kijken en meer interreligieus bezig zijn. Ik kende Annego al en zij vroeg mij een lezing te geven.’ ‘Ja’, vult Hogebrink aan, ‘toen deed je tijdens die lezing je hoofddoek af en dat gaf mij opeens een heel ander beeld. Ik dacht altijd dat vrouwen hun hoofddoek op moesten van hun geloof of van hun man maar jij deed hem heel vrijmoedig af. ‘He, dat mag ook’, besefte ik toen.’
Aan en met elkaar leren
Het is een mooi voorbeeld van ‘aan elkaar en met elkaar leren’. Bijlstra: ‘Dat is ook de betekenis van de trialoog voor mij. Het is een veilige plek voor uitwisseling. Ik ben zelf joods en ken van huis uit de doopsgezinde traditie en ik leer veel over de islam. Tegelijkertijd kijk ik bewuster naar mijn eigen joodse traditie. Je blijft makkelijk aan de buitenkant staan maar door onze gesprekken krijg ik meer kennis van en begrip voor de andere tradities.’ Khan-Poos beaamt het: ‘De gesprekken geven mij een diepe kennismaking met de andere tradities maar werpen mij tegelijkertijd terug op mijn eigen traditie. Als we het bijvoorbeeld hebben gehad over een joodse feestdag, ga ik nadenken ‘hoe zit dat bij ons’, en ga ik daar weer over lezen.’ Hogebrink vertelt dat er veel herkenning is wat betreft de positie van vrouwen binnen de verschillende religies, maar ook dat er essentiële verschillen zijn. ‘In een gesprek over de verhalen van Sara en Hagar sprak ik over de gehoorzaamheid van Abraham aan God toen hij zijn zoon moest offeren. Als braaf christelijk meisje had ik geleerd dat gehoorzaamheid een mooie deugd was. Later leerde ik dat die gehoorzaamheid juist doorbroken werd doordat het offer niet gebracht hoefde worden. Een moslimzuster gebruikte andere woorden; zij verwoordde het als ‘zich overgeven aan’. Daar ligt een totaal andere gevoelswaarde achter en ligt een essentieel verschil. Daar gaan we dus verder op door.’
Dialoog van leven
De keuze voor gespreksonderwerpen maken de deelnemers op grond van ervaringen. Hogebrink, gepokt en gemazeld in de vrouwenbeweging en in de feministische theologie: ‘De gespreksgroep komt voort uit de vrouwenbeweging. Daar beginnen we altijd met een rondje ‘persoonlijk’. Wat zijn je ervaringen? Vanuit het persoonlijke gaan we naar een gezamenlijk thema waar we op reflecteren. Dan komen ook de theologische verschillen naar boven maar die staan in een context van de persoonlijke ervaringen. Geloof is niet los verkrijgbaar maar zit altijd ingebed in iemands biografie. De dialoog van het leven verbinden we zo met de dialoog van ideeën, van thema’s. Een vrouw in onze groep kwam een keer rond Pesach gehaast aan. Het hele huis moest namelijk eerst nog schoongemaakt. Ze was boos want waarom was zij altijd de klos. De moslimvrouwen herkenden dat. Ik vroeg ‘van wie moet dat?’. Zo kwam het gesprek op de man-vrouwverhouding en op de vanzelfsprekendheden die bij oeroude rituelen altijd herhaald worden. Heeft God het zo bedoeld? Ik dacht het niet. Hoeveel vrijheid geef je jezelf, hoe ver ga je? De dialoog van het leven loopt zo uit op de dialoog van ideeën.’
Model en gender
Voor een gespreksgroep met alleen vrouwen en voor het begrip vrouwentrialoog is zeer bewust gekozen. Hogebrink: ‘Natuurlijk zijn er mannen die snappen waar het over gaat maar de communicatie is toch anders. Nu leren we intensiever en zijn we vrijmoediger.Ook de Kerngroep bestaat uit vrouwen. Twee maatschappelijk verschuivingen hebben ingrijpende gevolgen: de interculturele en interreligieuze contacten groeien én de man/vrouwverhouding verandert. Maar de wortels van de genderverhoudingen zijn oud, taai en diep. In het algemeen staat het mannelijke model voor mannen en voor vrouwen; andersom staan vrouwen niet model voor mannen. Ook in de Kerngroep kiezen we daarom voor een bestuur met alleen vrouwen.’ Bijlstra benadrukt dat de activiteiten er ook zijn voor mannen die van vrouwen willen leren: ‘We richten ons op de hele maatschappij’. Khan-Poos: ‘Voormoslimvrouwen of –meisjes werkt het meestal heel goed als er alleen vrouwen zijn. Juist omdat vrouwen meer bezig zijn met de dialoog van het leven dan met de dialoog van ideeën.’ Het gebruik van het woord ‘vrouwentrialoog’ is ook een statement, zo erkennen de bestuursleden: ‘We kennen onszelf het gezag en de functie van model toe en zijn niet afwachtend. Niet reactief maar pro-actief. We gaan naar andere organisaties en hebben iets te bieden.’
Reflectie
De ervaringen in de Noord-Hollandse gespreksgroep leidden tot het idee landelijk te gaan opereren. Wat persoonlijk van belang is, heeft immers maatschappelijke waarde. De Kerngroep wil losse interreligieuze initiatieven en activiteiten die overal in het land zijn, inventariseren, activiteiten coördineren en desgewenst initiëren. Daarbij richt de stichting zich vooral op reflectie, op leren van en aan elkaar. Hogebrink: ‘Alle plaatselijke ontmoetingen met eten en feesten zijn ongelooflijk belangrijk voor vrouwen die het Nederlands niet goed beheersen of die weinig opleiding hebben genoten en minder kunnen abstraheren en reflecteren. Dat eten, feesten en elkaar in levende lijve ontmoeten is soms nodig voor de reflectie waar wij aandacht aan willen besteden.’ Bijlstra: ‘Wij willen ons richten op de plaatselijke sleutelfiguren. Die willen we voeden met onze ideeën.’ Khan-Poos vertelt over de activiteiten tot nu toe van de jonge stichting: ‘We hadden eind 2010 een bijeenkomst voor contactpersonen van organisaties die bezig zijn met interreligieuze ontmoeting. ‘Ga door’, werd ons verteld. Er bleek draagvlak te zijn. Begin 2012 hebben we een symposium georganiseerd en een boek gelanceerd getiteld ‘Dubbele dialoog, vrouwen en mannen in interreligieuze ontmoetingen’. In oktober willen we verder aan de slag met dit boek: wat staat er precies in, hoe kunnen we dat uitwerken? We willen het concreter maken. We zijn allemaal vrijwilligers. Per project kunnen we een subsidie aanvragen; Kerk en Wereld gaf subsidie voor het symposium in maart. De Oecumenische Vrouwensynode geeft een klein bedrag per jaar. We zijn ook bezig met een website, maar ja, alles kost tijd en geld. Dat zijn wat lastige punten maar het is heel inspirerend en we doen het met veel plezier.’
Marianne Mak
Verschenen in De Linker Wang – oktober 2012 – nr. 4
Informatie:
kerngroeptrialoog@gmail.com. De kerngroep bestaat uit vijf leden; naast de vrouwen die in dit artikel aan het woord komen zijn lid: Riet Bons-Storm en Wil van de Meeberg. Dubbele dialoog; vrouwen en mannen in interreligieuze ontmoetingen, uitgeverij Narratio, isbn 978 90 5263 857 7.